Geboren: 31 Oktober 1929
Geboorteplaats: Napels
Overleden: 27 Juni 2016
Geslacht: Man
 Italiaans

In de jaren zeventig behoorden Bud Spencer & Terence Hill tot de grootste filmsterren van Europa. Hun komedies, met klinkende Nederlandse titels als ‘Pas op, of we slaan erop!‘ of ‘De vier vuisten van de Duivel‘, trokken miljoenen bezoekers en in de videotheken gingen hun films in de jaren tachtig als warme broodjes over de toonbank.

Voormalig Olympisch zwemkampioen Carlo Pedersoli (Napels, 1929) rolt per toeval de filmwereld in. Na zijn succes als atleet en omzwervingen in Zuid-Amerika, trouwt hij in 1960 met de dochter van Giuseppe Amato, producent van onder andere Vittorio De Sica’s Ladri di biciclette. Hoewel Pedersoli in de jaren vijftig al kleine rolletjes speelde in films als ‘Quo vadis’ (1951) en ‘Hannibal‘ (1959), beproeft hij in eerste instantie zijn geluk als componist van folk- en popliedjes en als producent van tv-commercials. Pas in 1967 wordt hij, naar verluidt op een begrafenis, aangesproken door regisseur Giuseppe Colizzi. Colizzi, een kennis van zijn vrouw, is op zoek naar een forse acteur voor een rol in een spaghettiwestern. Pedersoli, die sinds zijn dagen als atleet aardig wat kilo’s is aangekomen en bovendien een baard heeft laten staan, zou er geknipt voor zijn.

Als Bud Spencer (de naam ontleent hij aan het biermerk Budweiser en acteur Spencer Tracy) wordt hij gekoppeld aan Terence Hill, de slanke, blonde acteur met de felblauwe ogen die geboren werd als Mario Girotti. Hoewel de twee jaren eerder allebei te zien waren in ‘Hannibal‘, hadden ze elkaar nooit eerder ontmoet. Hun eerste film als duo, ‘De Duivel kent geen genade‘ (1967), is een kassucces en Colizzi maakt snel een vervolg, het voortreffelijke ‘Ace High‘ (1968), waarin voorzichtig wat humor wordt gebracht. De laatste film in deze trilogie is het merkwaardige ‘Halleluja voor een paar vuisten‘ (1969).

Spencer en Hill vinden hun formule pas echt bij hun vierde film samen: de komische spaghettiwestern ‘De linker- en rechterhand van de Duivel‘ (1970). Spencer speelt de norse kleerkast Bambino, Hill zijn happy-go-lucky broer Trinity. Twee bandieten met een hart van goud die tegen wil en dank de beschermers worden van een Mormoonse gemeenschap die bedreigd wordt door een inhalige landeigenaar. De film is een wereldwijde kaskraker en levert een even succesvol vervolg op: ‘De vier vuisten van de Duivel‘ (1971).

In zijn beginjaren als filmster probeert Spencer er alles uit te halen wat erin zit. Hij ziet de populariteit van spaghettiwesterns afnemen en weet niet of het publiek niet snel genoeg gaat krijgen van zijn komische knokpartijen. Dat leidt tot een paar avontuurlijke keuzes, zoals het inmiddels vergeten misdaaddrama ‘Onrein Turijn’ (1972), de oorlogsfilm ‘The fifth day of peace’  (1970) en een opvallende bijrol in Dario Argento’s ‘Het mysterie van de 4 vliegen’ (1971).

Met de successen van ‘De vier vuisten de lucht in‘ (1972), ‘Blauwe bonen voor twee binken‘ (1973) en zijn eerste grote solofilm ‘Zij noemden hem Platvoet‘ (1973) wordt duidelijk dat het publiek voorlopig geen genoeg krijgt van de chagrijnige kleerkast die elke film afsluit met een uitzinnige knokpartij. Hij bedient zich daarbij steevast van dezelfde technieken: een vlakke hand in de nek, twee vlakke handen tegen de oren of een gebalde vuist boven op het hoofd van zijn tegenstander. Natuurlijk altijd gepaard gaand met het cartoonachtig geluidseffect. Soms worden zijn opponenten gespeeld door ex-boksers als Joe Bugner en Kallie Knoetze, en dan incasseert Bud even hard als hij uitdeelt, maar komischer is het wanneer schriele boefjes uit alle macht op Bud inslaan en hij net doet alsof hij niets voelt.

Hoewel er soms twee of drie jaar tussen de Vier-vuisten-films zit, laat Spencer zijn fans nooit lang wachten: tussen 1973 en 1986 zijn Spencer en Hill negen keer samen te zien, terwijl Spencer maar liefst vijftien komedies solo maakt. Nadat hun formule definitief uitgewerkt lijkt te zijn, is Spencer al net zo productief op televisie: in vijf jaar tijd maakt hij achttien televisiefilms. In 1994 komen Spencer en Hill nog eenmaal samen in ‘Troublemakers‘, maar de komische western is weet geen succes te behalen in thuisland Italië, of in Duitsland, waar het duo ongekend populair was, en nog steeds is. In Nederland wordt de film zelfs, om onduidelijke redenen, compleet genegeerd en verschijnt niet in de bioscoop of op video.

Sinds eind jaren negentig duikt Spencer nog af en toe op in televisie-producties en films, in rollen die beter bij zijn leeftijd passen, zoals de oude kapitein in ‘Singing behind screens’ (2003). Stil zitten kan hij niet. Hij publiceert zijn autobiografie, is actief voor Berlusconi’s rechts-populistische partij Forza Italia en lanceert een website waarop hij kleurrijke verhalen vertelt over zijn verleden en een CD vol door hem gezongen liedjes aanbiedt.

Bud overleed 27 juni 2016 op 86-jarige leeftijd in Rome en werd daar ook begraven aan de Cimitero Comunale Monumentale Campo Verano.